75 jaar Vrijheid in Stede Broec
De Tweede Wereldoorlog eindigde 75 jaar geleden. Dat zouden we groots gaan vieren in het hele land - ook in Stede Broec. Maar alle voorbereidingen ten spijt voor bijeenkomsten, bevrijdingsfeesten en tentoonstellingen: onze vrijheid vieren we dit jaar noodgedwongen thuis. HV Oud Stede Broec had in samenwerking met het Westfries Archief en het Historisch Genootschap West-Friesland een grote expositie in voorbereiding met informatieborden over de Tweede Wereldwoorlog in onze gemeente. Vanwege het coronavirus kan deze helaas niet doorgaan. Om 75 jaar vrijheid toch niet onopgemerkt aan ons voorbij te laten gaan, publiceren we hieronder vier van de borden met teksten. Hopelijk kunnen we de complete expositie later nog presenteren.
Bevrijding, afrekening en feesten
Vele mensen liepen op de straat en waren in feeststemming. Iedereen droeg meer of minder oranje kledingstukken. Ze trokken al zingend door de straten. Op die avond werd burgemeester Elders ontboden bij de Duitse soldaten die in het Vereenigingsgebouw in Bovenkarspel zaten. Deze gaven aan nog dezelfde avond te zullen vertrekken. Hij kreeg van de Duitsers een cadeau, namelijk een paard. De burgemeester gaf het paard aan de plaatselijke molenaar wiens paard door de Duitsers was gevorderd. Als ordehandhavers in de dorpen werd de N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) benoemd. De Duitse soldaten, vooral oudere mannen en heel jonge knapen, trokken lopend weg, richting Hoorn/Medemblik. Er stondenveel mensen te kijken naar de stoet soldaten. Onderweg vorderden zij paarden, wagens en fietsen.
Leden van de NBS afdeling Grootebroek-Lutjebroek lopen in de bevrijdingsoptocht.
Op 10 mei, Hemelvaartsdag, om 14.00 uur trokken er Canadese soldaten door de dorpen. Vooral in Grootebroek was er een grote menigte op de been, daar werd namelijk de N.B.S. geïnspecteerd. ’s Avonds was er een grote optocht door het dorp. De bevolkingsregisters werden van de schuur van Cor Scheer in Lutjebroek teruggebracht naar het gemeentehuis. Vrouwen die met Duitse soldaten waren omgegaan werden kaalgeschoren en met verf besmeurd. Zij werden op een open laadbak door de dorpen gereden. Er werden ruiten ingegooid bij N.S.B.’ers. De N.B.S. pakte zowel in Bovenkarspel en Grootebroek tientallen N.S.B.’ers op en zij die gecollaboreerd hadden met de Duitsers. In Bovenkarspel werd een groentehandelaar veroordeeld tot vijf jaar cel voor het verraden van Maurits Kan, een Joodse man die geen ster droeg. Rond de 1000 personen uit Grootebroek en Bovenkarspel hadden een petitie getekend waarin gevraagd werd om de groentehandelaar een milde straf te geven!
De oranjecomités van Grootebroek- Lutjebroek en van Bovenkarspel organiseerden, ieder apart, bevrijdingsfeesten. Eén van de onderdelen was een optocht met o.a. verklede mensen en versierde wagens. In Bovenkarspel werd de revue ‘5 jaar verzet’ met veel succes opgevoerd.
Oorlog en het alledaagse leven
'Ons zijn goddank geen diepe wonden geslagen."Dit zei burgemeester Schrijnder van Grootebroek bij een collecte voor de oorlogsslachtoffers die op 15 juni 1940 gehouden werd. Na de capitulatie van Nederland werden er door de Duitsers direct een aantal maatregelen genomen. Zo moesten alle ramen verduisterd worden zodat de Engelse piloten zich niet konden oriënteren. Verder kwam er een avondklok en werden sommige functies en beroepen voor Joden verboden. Ook werden er Duitse soldaten ingekwartierd bij inwoners van de dorpen. Toch leek het in het begin van de oorlog allemaal nog wel mee te vallen. De gevangen genomen militairen werden weer vrijgelaten en mochten naar huis terugkeren. De kapper knipte de Duitse soldaten en in de cafés ‘de Groene Papagaai’ (tegenwoordig 'De Woeste Hoogte') en de ‘Halve Maan’ werd er gezamenlijk nog wel eens een biertje gedronken en ‘ze betaalden gewoon’.
Een Duitse soldaat in een trapauto van de familie Geerling te Bovenkarspel.
Toen de oorlog langer ging duren veranderde ook het gedrag van de Duitsers en werd het steeds gevaarlijker. De voedselschaarste nam toe en om alles eerlijk te verdelen werd het voedsel ‘op de bon’ gedaan. Dit alles zorgde er ook voor dat de zwarte handel toenam. Zeker in de dorpen van Stede Broec, met veel tuinders, was veel voedsel voorhanden. Vanaf 1944 werden ook elektriciteit en gas steeds schaarser. Ook het treinverkeer nam af, ook omdat het te gevaarlijk werd door de vele beschietingen. De St. Josephschool in Grootebroek werd gevorderd door de Duitsers, waardoor de jongens van de school voortaan les kregen in het ‘Wapen van Grootebroek’. Maar in de koude winter van 1944/1945 was onderwijs helemaal niet meer mogelijk.
Vanaf 1941 was er nog maar één radiozender onder leiding van de N.S.B. Maar je kon ook luisteren naar de uitzendingen van de B.B.C. vanuit het vrije Engeland. Nadat de Duitsers steeds meer nederlagen begonnen te lijden, moesten alle radiotoestellen ingeleverd worden. Toon Bertrand had in Bovenkarspel een winkel in radio’s, dat mocht toen niet meer. Paul Buysman die een winkel had in boeken en religieuze artikelen hielp hem toen en heeft een aantal radiotoestellen in zijn etalage gezet, met daaroverheen een doek met daarop een heiligenbeeld. Die toestellen zijn nooit gevonden.
Kinderen tijdens de oorlog
In de dorpen van Stede Broec werden tijdens de oorlog meerdere keren kinderen uit grote steden ondergebracht. De meeste
kinderen werden ondergebracht tijdens de laatste oorlogswinter toen er in de grote steden een voedseltekort was. Vanaf
februari tot mei 1945 werden er zeker meer dan 500 kinderen ondergebracht bij gezinnen in Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek. Één van deze kinderen was Marijke Dracht uit Den Haag. Marijke logeerde bij burgemeester Schrijnder, haar broertje en zusje waren ergens anders onder gebracht in het dorp. Na een tijdje werd Marijke ziek. Eerst werd nog gedacht aan TBC, maar het bleek leukemie te zijn. Ondanks goede zorgen van de familie Schrijnder en het ziekenhuis in Lutjebroek overleed Marijke op 14-jarige leeftijd.
Anneke Mulders kwam ook uit Den Haag en werd ondergebracht bij de familie Kreuk in Grootebroek. Anneke hield een dagboek
bij van haar tijd in Grootebroek. Het eten vond ze heerlijk maar Grootebroek vond Anneke niet zoveel bijzonders. Het was er erg rustig en saai. ‘Voor geen honderdduizend zou ik hier willen wonen’. De mensen in Grootebroek vond ze ook niet allemaal even leuk, ‘aan die boerenheikneuters wen ik nooit: ik verboers niet hoor’, schreef ze ter geruststelling in een brief aan haar tante.
Afscheid van de kinderen uit de grote steden van hun pleegouders te Grootebroek op 29 mei 1945. (Esther Dudink)
Toen Nederland bevrijd werd konden de meeste kinderen niet gelijk naar huis. Pas halverwege juni 1945 kwamen de transporten op gang en konden alle kinderen weer naar huis.
Verzet en onderduikers
Er waren veel mensen op de vlucht voor de Duitsers om op die manier van deportatie of de Arbeitseinsetz af te komen. Al deze
mensen zochten een veilig onderduikadres, geholpen door de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. (LO). Plaatselijk leider van Bovenkarspel was Jozef Mathôt, van Grootebroek Simon Reus en van Lutjebroek eerst Piet Broer en later Cor Scheer. De LO zorgde voor vervalste bonkaarten en persoonsbewijzen. De ‘gastgezinnen’ werden geholpen met voedsel en wat zakgeld voor de onderduikers.
Martha Nan rust uit na bewogen jaren als lid van een verzetsgroep en gevangenschap door de Duitsers.
Deze hulp aan onderduikers was niet zonder gevaar. Martha Nan uit Grootebroek werkte als dienstbode in Hoorn en werd door haar werkgeefster meegetrokken in het verzet. Eerst door hulp te geven aan onderduikers, later ook als koerierster. Op 12 juli 1942 werd de groep waar Martha deel van uitmaakte verraden, en opgepakt wegens ‘Judenhilfe’. Bij het verhoor vertelde ze dat ze alleen illegale blaadjes had rondgebracht. Ze werd opgesloten in Kamp Vught en later op transport gesteld naar Ravensbrück. De omstandigheden daar waren heel slecht, mensen werden mishandeld, kregen bijna geen eten en sliepen met meerdere vrouwen in een bed. Daarnaast moest er zwaar lichamelijke arbeid verricht worden. Aan het einde van de oorlog werden ze op transport gesteld naar Tsjechoslowakije, waarbij door de groep verzwakte vrouwen hele stukken te voet moesten worden afgelegd.
Op 28 april 1945 lukte het haar te ontsnappen en een aantal dagen later werd ze door de Russen bevrijd. Martha woog toen nog 45 kg en leed aan TBC. Pas op 10 april 1946 kwam ze weer terug in Grootebroek. Martha heeft de oorlog overleefd. Veel van onze dorpsgenoten zijn, ten gevolge van hun verzet tegen de Duitsers, tijdens de oorlog omgekomen.
Meer verhalen over WOII in West-Friesland? De expositieborden van HV Oud Stede Broec en diverse andere historische verenigingen kun je nu bezichten in de digitale expositie op de website van het Westfries Archief.
Een groot deel van de foto's en informatie op de expositieborden is afkomstig uit het boek 'Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek en de Tweede Wereldoorlog', geschreven door Marloes van Ede en Jan Windt. Daarin staan getuigenissen uit de oorlog met beschrijvingen van inwoners uit onze dorpen. Het boek is te koop in winkelcentrum Streekhof bij Bruna of in Lutjebroek bij Hortensia en kost € 29,95. Leden van Oud Stede Broec kunnen 5 euro korting krijgen.