Lusten en lasten voor de eigenaar van een monument
Rechten en plichten voor Monumenten:
De rechten en plichten voor provinciale en gemeentelijke monumenten zijn in hoofdlijnen dezelfde als die voor rijksmonumenten. In het algemeen echter is het subsidiebudget van rijksmonumenten groter van omvang. Een wezenlijk verschil is dat eigenaren van gemeentelijke en provinciale monumenten geen gebruik kunnen maken van fiscale aftrek van o.a. onderhoudskosten. Dit is alleen voorbehouden aan eigenaren van rijksmonumenten.
Een monument brengt een zekere beperking van het eigendomsrecht met zich mee, omdat het vergunningenstelsel van de Monumentenwet van toepassing is. In tegenstelling tot wat vele mensen denken, houden de regels niet in dat er niets meer mag of kan worden gewijzigd. De overheid streeft ernaar om de (nieuwe) gebruiksmogelijkheden zo min mogelijk te beperken, zolang de cultuurhistorische waarde van het rijksmonument maar gerespecteerd wordt. Voor elke wijziging aan een rijksmonument moet de eigenaar een vergunning ex artikel 11 van de Monumentenwet hebben. Dit artikel bepaalt dat het verboden is een beschermd monument te beschadigen of te vernielen, zonder vergunning af te breken, te verstoren, te verplaatsen of te wijzigen, dan wel te herstellen en te gebruiken op een wijze die het monument ontsiert of in gevaar brengt. Een dergelijke vergunning kan worden aangevraagd bij B&W van de gemeente waar het monument staat. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist en de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (specifiek voor archeologische monumenten) in Amersfoort zijn onder meer verantwoordelijk voor de handhaving van de Monumentenwet en de daarmee samenhangende subsidieregelingen. Tevens fungeren zij als het kenniscentrum voor gemeenten, provincies, monumenteigenaren en andere betrokkenen. Het lijkt duidelijk: Wie zich eigenaar, beheerder of bewoner van een monument mag noemen is een bevoorrecht persoon. Een monument is iets bijzonders, en wel zo bijzonder, dat we er gemeenschappelijke waarde aan toekennen.